Login

Om bij het besloten gedeelte van de site te komen moet u inloggen met uw e-mailadres.

Aanmelden voor bestaande gebruikers

Artikelen

LUX INENS NOS AGIT – “Het Licht dat in ons is drijft ons voort”

De basis van de vrijmetselarij ligt in de symbolieke graden. Deze worden vaak omschreven als ‘een leerschool voor geestelijke ontwikkeling’. De Schotse graden kunnen worden beschouwd als een natuurlijke voortzetting daarvan: een voortgaand proces van verdieping en bewustwording.

De eerste schreden op dit pad zet de zoekende mens natuurlijk al voor hij vrijmetselaar wordt. Juist het feit dat hij al zoekend ìs, brengt hem voor de logepoort en doet hem aankloppen. De vrijmetselarij biedt deze zoeker effectieve gereedschappen om zijn ontdekkingstocht op een persoonlijke manier te kunnen maken en er invulling aan te geven. De vrijmetselarij schoolt hem in symbolisch denken en moedigt hem aan te proberen zijn eigen plaats in de wereld te bepalen: ten opzichte van zichzelf, ten opzichte van zijn medemens en ten opzichte van het ‘Al’ – of als u dat zo niet noemen wilt: de ‘Kern van het leven’, het ‘Wezen der dingen’, het ‘Onuitsprekelijke’, het ‘Onbenoembare’, ‘God’ of de ‘Opperbouwmeester des heelals’.

Schotse Ritus, een voortgezette leerschool en: een bloementuin

De Schotse Ritus kan gezien worden als een natuurlijke voortzetting van dit bewustwordingsproces, dat in de symbolieke graden al enigszins vorm krijgt.

De vrijmetselaar wordt in deze voortgezette ritus gestimuleerd en gesteund in het streven om in het eigen leven bewust een plaats in te nemen en structuur aan te brengen – of die erin te ontdekken – en zo mee te bouwen aan een pluriforme samenleving. 

Tijdens de leerzame levensreis wordt de zoekende mens in de Schotse Ritus geconfronteerd met nieuwe kennisgebieden en wordt hij verrijkt met nieuwe gedachten, ontleend aan geestelijke stromingen die ons cultuurpatroon sterk hebben beïnvloed. Het is als het ontdekken en delen van inspirerende vondsten en visies, soms als het plukken van bloemen in de tuinen van grote religies en levensbeschouwingen.

Maçonnieke uitgangspunten en sociale dynamiek

De Schotse Ritus werkt in een stelsel van 33 graden. De basis is de arbeid in de graden van leerling, gezel en meester in de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden.

In de voortgezette werkwijze die de Aloude en Aangenomen Schotse Ritus aanbiedt, worden de leden vanaf hun opname in de 4e graad geconfronteerd met het toepassen van de maçonnieke uitgangspunten en ervaringen in het dagelijks leven. De basale symbolieke graden houden ons morele lessen voor, als voorwaarde om tot broederschap te komen. De Engelse vrijmetselarij spreekt van ‘a peculiar system of morality’, met zedelijke normen vastgelegd in de Oude Plichten. De Schotse vervolggraden verleggen het accent naar humanistische componenten, die bijdragen aan het geestelijke klimaat waarin de doelstellingen van A.A.S.R. kunnen worden verwezenlijkt. 

Het is een indringende confrontatie met de sociale dynamiek die uit de toepassing van maçonnieke beginselen voortvloeit. Daarbij kan gedacht worden aan het streven naar vrijheid van meningsuiting, actief de vrijheid van meningsuiting doen behouden en het erkennen en handhaven van fundamentele geestelijke waarden als rechtvaardigheid en tolerantie. 

De Schotse graden vullen de waardevolle inhoud van de symbolieke graden aan, voortbouwend op het fundament van de levenslessen die in de graden van leerling, gezel en meester worden verwoord en gesymboliseerd.

Verdieping van de Hirammythe

Het ritueel waarmee de vrijmetselaar tot meester wordt verheven beantwoordt niet alle vragen die het oproept. Na het ondergaan en overdenken van de wezenlijke betekenis van de inhoud van dit ritueel en na gedachtewisseling met andere vrijmetselaren wordt helder dat voor veel meesters-vrijmetselaar een aantal vragen open blijft. Dat is natuurlijk niet zonder betekenis. 

De Schotse Ritus kent als vervolg op de meestergraad allereerst een reeks van aanvullende graden, die elk nadere verdieping beogen van de dramatische mythe van Hiram Abiff. 

Te beginnen met de 4e graad en eindigend met de 14e beeldt elk van de opvolgende graden van de Schotse Ritus een aspect van de Hirammythe uit.

De volgende thema’s komen daarbij aan de orde:

  • de voortzetting van de tempelbouw
  • de vergelding van de misdaad: de veroordeling van de gezellen, die bij het neerslaan van de meester waren betrokken
  • de opvolging van de bouwmeester
  • het weervinden van het verloren meesterwoord

Tezamen worden deze graden de Loge van Volmaking genoemd. In het woord ‘volmaking’ is een actief groeiproces vervat. In de symbolieke graden bouwen wij al aan de Tempel van Volmaking. Dit duidt op hetzelfde principe. 

Een graad ‘bij communicatie verleend’ wordt niet echt ‘overgeslagen’!

In de Schotse Ritus wordt niet in alle graden tussen de 4e en 33e ‘gewerkt’. Dat wil zeggen dat niet in alle graden inwijdingen worden uitgevoerd. Sommige graden worden ‘bij communicatie’ verleend. Men krijgt dan de kennis van de graad doordat het rituaal ter beschikking wordt gesteld. In de consistories worden deze ritualen in een of meer bijeenkomsten toegelicht en behandeld.

Op de jaarlijkse “Dag van de Orde”, toegankelijk voor eenieder die tenminste de 4egraad bezit, wordt een demonstratieversie van een van deze “tussengraden” opgevoerd.

Ontdekkingsreis

De ontdekkingsreis gaat niet alleen langs elementen uit de joods-christelijke en christelijke traditie, maar ook bijvoorbeeld uit het humanisme, dat in de late middeleeuwen opkwam, het hermetisme, dat in de renaissance het culturele leven ging beïnvloeden. De ritus bevat elementen uit de Griekse en Latijnse cultuur, en uit de gedachtewerelden van het neoplatonisme, het corpus hermeticum, de alchemie, de gnostiek en de leer van de kabbala. Daarbij behoren bijvoorbeeld de inhoud van de ‘kardinale’ en de ‘theologale’ deugden, en de aard en de betekenis van de ‘zeven vrije kunsten’, die in het verleden de basis vormden van elke verdere scholing.

De rituelen en de ceremoniële plechtigheden bieden de mogelijkheid in oude cultuurpatronen geestelijke waarden te ontdekken, die in het leven van hier en nu opnieuw zijn toe te passen. Door uzelf, op eigen kracht. Want een belangrijk uitgangspunt dat in de symbolieke graden al centraal staat blijft gelden: Op u komt het aan. Andere zoekers reizen met je mee, maar: Je moet het zelf doen, al hoef je deze zoektocht niet alleen en in eenzaamheid te vervolgen.

De doelstelling van de A.A.S.R.

De Orde van de Aloude en Aangenomen Schotse Ritus wil de regelmatige beoefening van voortgezette vrijmetselarij bevorderen, en daarmee het als kerntaak gekozen devies helpen realiseren: Ordo ab Chao.

De Schotse Ritus wil zijn leden stimuleren de beginselen en de historie van de vrijmetselarij te bestuderen, en hen aanmoedigen deze beginselen ook in het dagelijks leven toe te passen.

Van elk individueel lid wordt verwacht dat hij rechtvaardigheid zal betrachten, naastenliefde zal bevorderen, verdraagzaamheid aan zal kweken en met toewijding zal werken aan het welzijn der mensen.
De Trias van de Orde luidt: Eenheid, Verdraagzaamheid en Vooruitgang

Ordo ab Chao.

Samen op weg

De Schotse Ritus werkt ook actief mee aan het aankweken en versterken van de onderlinge band met alle in binnen- en buitenland werkende en door de Orde erkende maçonnieke organisaties. 

De Orde neemt deel aan een gestructureerd overleg met meer dan vijftig buitenlandse Schotse Grootmachten. Zij erkennen elkaar als gelijkgericht en met verwante doelstelling. Deze organisaties, elk van hen mede bepaald door geschiedenis van eigen land en cultuur, ontmoeten elkaar ieder-jaar-weer op een internationale conferentie, telkens in een ander land. De autonomie van elke Opperraad van de Schotse Ritus, vastgelegd in de Grote Constituties van 1786, wordt bij dit overleg gerespecteerd. Doel is het uitwisselen van ervaring, het aanvaarden en handhaven van normen en uitgangspunten en overleg over de inhoud van de beoefende rituelen. Het is hetzelfde doel dat loges ooit bewoog de grootloge op te richten: ‘behoud dezelfde landmerken dan zal de weg die men gaat parallel en verwant blijven’. Zo blijft de taal die men spreekt dezelfde en blijft men hetzelfde doel beogen. Zo blijf je ‘samen op weg’.

Werkwijze A.A.S.R.

“Eenheid, Verdraagzaamheid en Vooruitgang”

Dat is het thema van De Schotse Ritus, die in 1912 in ons land is opgericht. Zij is naast de werkwijze in de Symbolieke Loges van de Vrijmetselarij, de over de wereld meest uitgebreide maçonnieke organisatie. Over de hele wereld is De Schotse Ritus te vinden, vooral in de Verenigde Staten waar zij als eerste is opgericht.
Ruim 1000 vrijmetselaars in den A.A.S.R. hebben naast hun werk in hun eigen Loge gekozen om ook in De Schotse Ritus te arbeiden!!

In de Loges wordt er gewerkt volgens de zogenaamde Bouw- en Lichtsymboliek, er zijn echter meer facetten te ontdekken aan die diamant die Vrijmetselarij heet. Het is een huis met vele kamers !!

Na de Meesterverheffing maakt de Schotse Ritus de Vrijmetselaar niet hoger, maar kan zijn leven wel verrijken.
Wereldwijd werkt De Schotse Ritus op haar eigen specifieke wijze om de Broeders tot een vollediger begrijpen te laten komen. Zo zijn er uiteenlopende religieuze en filosofische motieven verwerkt in de ritualen waardoor er een totaalinzicht ontstaat en daardoor een beter inzicht in de werkwijze in de eigen Loge.Het ontmoeten staat in de Vrijmetselarij voorop, het ontmoeten van geestverwanten die net als jij willen groeien in hun geestelijke ontwikkeling. Met als doel vrij te worden als mens, wat voor de ander te kunnen betekenen en om tot een beter begrijpen van het Al te komen. Joods-christelijke invalshoeken, het Hermetisme, de Gnostiek, het Neoplatonisme, de Stoa en de alchemie vormen daarbij belangrijke bronnen van inspiratie. Zij zijn in de rRituelen op subtiele en allusieve wijze verwerkt.

Op het internet zijn vele sites gewijd aan de vrijmetselarij, dit is immers een wereldwijde organisatie met in elk land andere werkwijzen en in elk land weer vele loges en aanvullende werkwijzen met elk hun eigen accenten en sfeer.

Consistories

In veel landen van de wereld waar de Schotse Ritus is gevestigd, wordt het erfgoed van de zogenaamde Eerste klasse, de graden van leerling, gezel en meester beheerd door een onafhankelijke autonome Grootmacht. In ons land is dit de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden.

Waar in de Symbolieke graden in lokale Loges wordt gewerkt, werkt de Schotse Ritus in een tal regionaal verdeelde “Consistories”. Men wordt van de Orde middels het lidmaatschap van éen daarvan. Een Consistorie komt ongeveer 6 keer per werkjaar bijeen.

Een aantal malen komt men bijeen in een vorm die met een gewone comparitie-avond in een Loge kan worden vergeleken. Deze bijeenkomsten vinden plaats in het Logegebouw in de vestigingsplaats van het Consistorie.

De Inwijdingen in de 4e, 14e en 18e graad vinden eveneens regionaal plaats in de vestigingsplaats. Men kleedt zich in donker kostuum, donkere of Ordedas, zwarte schoenen en men draagt geen handschoenen. 

De overige Inwijdingen (22°,28°,30°,31°,32°,33°) worden centraal uitgevoerd in Bilthoven, Arnhem en Rotterdam. Bij die Inwijdingen komen de leden van de Schotse Ritus uit het gehele land bijeen.

Iedere Vrijmetselaar die de Meestergraad bezit kan, zodra hij zich gaat interesseren voor dit vervolgpad, worden ingewijd in de 4° graad van de Schotse Ritus. 

Raadpleeg de vertegenwoordiger van het Consistorie in uw Loge wanneer U zich verder wilt verdiepen in de graden van de aanvullende werkwijzen.

Via deze weg hopen wij u te kunnen laten proeven van wat wij ervaren, wellicht mogen wij u eens ontmoeten.

Er zijn Consistories in de volgende plaatsen in Nederland:

AmsterdamFiat Pax, 1915
Den HaagJacques de Molay, 1919
Arnhem/VelpHet Oosten, 1928
UtrechtDe Ceders, 1963
GroningenWessel Gansfort, 1964
AlkmaarCorona Borealis, 1966
RotterdamHugo van Gijn, 1966
EindhovenWillem van Oranje, 1968
Bergen op ZoomWillem de Zwijger, 1979

In Rotterdam bestaat sinds 1991 een consistorie Thistle and Rose, waarvan de leden niet uit één regio komen, maar in het gehele land wonen. Dit consistorie is opgericht om in ons land wonende buitenlandse broeders in de gelegenheid te stellen lid te zijn van de Schotse Ritus. De voertaal in Thistle and Rose is Engels.

Er zijn ook consistories in Suriname , in Zimbabwe en op Curaçao en Aruba:

CuraçaoDe Vergenoeging 1953
ZimbabweMarandellas 1966
SurinameConcordia Creat Felicitatem 1975
ArubaSolomon`s Wisdom 1983

Een aantal malen in een bijeenkomst, die met een gewone comparitie-avond in een Loge kan worden vergeleken. Deze bijeenkomsten vinden plaats in het Logegebouw in de vestigingsplaats van het Consistorie.

De Inwijdingen in de 4e, 14e en 18e graad vinden eveneens regionaal plaats in de vestigingsplaats.Kleding: donker kostuum, donkere of Ordedas, zwarte schoenen, geen handschoenen.

De overige Inwijdingen (22°,28°,30°,31°,32°,33°) worden centraal uitgevoerd in Amsterdam, Arnhem en Bilthoven.Bij die Inwijdingen komen de leden van de Schotse Ritus uit het gehele land bijeen.

Iedere Vrijmetselaar kan één jaar na zijn verheffing tot Meester worden ingewijd in de 4° van de Schotse Ritus.

De Graden van de A.A.S.R

De Schotse Ritus ontstond door een uitbreiding van de rond 1750 tot stand gekomen Rite de Perfection, die 25 graden telde.

In de tweede helft van de achttiende eeuw werden daar acht graden aan toegevoegd. Vijf hiervan zijn ontleend aan de Franse filosofische ritus, één aan de primitive Scottish Rite en twee aan de Ancients and Moderns.

De graden van de Schotse Ritus zijn als volgt te verdelen:

  • Symbolieke Loge graden 1 t/m 3
  • Loge van Volmaking graden 4 t/m 14
  • Kapittel graden 15 t/m 18
  • Areopagus graden 19 t/m 30
  • Consistorie graden 31 en 32
  • Opperraad 33e graad

De symbolieke loge omvat de graden van leerling, gezel en meester. Wie toegang heeft tot deze graden kan beschikken over de fundamentele en elementaire kennis van de vrijmetselarij, zoals die sinds 1717 in de loges wordt beoefend. In veel landen van de wereld waar de Schotse Ritus is gevestigd wordt dit kostbare erfgoed beheerd door een onafhankelijke autonome grootmacht. In ons land is dit de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden.

De daaropvolgende graden hebben een enigszins ander karakter dan de symbolieke graden. Door de nummering lijken zij opklimmend in belangrijkheid, maar dat is niet zo. Zij missen de strakke thematiek van de symbolieke graden. Ze bieden tezamen een zeer gevarieerd spectrum van rituelen en ceremoniële bijeenkomsten, die onder soms indrukwekkende titels worden uitgevoerd en toegelicht.

De meester-vrijmetselaar die lid wordt van de Schotse Ritus wordt opgenomen in de Loge van Volmaking. Deze bestaat uit een reeks van elf graden, te beginnen met die van Geheim Meester. Hierin wordt onder meer gewezen op de betekenis van de vier kardinale deugden: ‘prudentia’, ‘fortitudo’, ‘justitia’ en ‘temperantia’. In het Nederlands omschreven als: ‘omzichtigheid’, ‘vastberadenheid’, ‘gerechtigheid’ en ‘gematigdheid’.

Alle elf graden zijn een uitwerking van de Hirammythe. Ze hebben tot doel een antwoord te geven op vragen over de voortzetting van de bouw, de vervanging van de bouwmeester, de vervolging van de misdaad en in het bijzonder het opnieuw vinden van het verloren meesterwoord, vragen die tijdens de meesterverheffing niet konden worden beantwoord. De loge van volmaking wordt afgesloten met de 14e graad.

De kapittelgraden

In Nederland wordt men hierin opgenomen tijdens een ceremoniële bijeenkomst in de 18e graad, , die van Ridder van het Rozenkruis, welke vanuit de vier aardse elementen de kwintessens doet bereiken. Deze initiatie vormt de afsluiting van een groep graden, die elk op eigen wijze herinneren aan de overdracht van kennis uit het Midden-Oosten, aan de naar het westen terugkerende ridderscharen.

In sommige landen, o.a. de Verenigde Staten, kent men een afzonderlijke initiatie in de 16e graad, die van prins van Jeruzalem, maar in Nederland wordt in de kapittelgraden alleen in de 18e graad gewerkt.

De filosofische graden van de areopagus hebben weer een heel ander karakter. Men wordt hierin ingewijd in de 22e graad, die van Ridder van de Koninklijke Bijl, Prins van de Libanon. Tijdens de initiatie wordt de kandidaat op de hoogte gesteld van het verheven zoeken van de alchemisten naar Eenheid vanuit Veelheid, uitmondend in de opdracht permanent te blijven streven naar het Magnum Opus – het Grote Werk.

Dan volgt een inwijding in de 28e graad, die van Ridder van de Zon, waarin vooral de aandacht valt op de betekenis van de hermetische religie.

De 30e graad is een indrukwekkende initiatie tot Ridder Kadosh. Deze houdt een aansporing in tot grote waakzaamheid voor maatschappelijke dreigingen en bevordert het besef dat slechts het nauwkeurig navolgen van afgelegde beloften kan leiden tot het Nec Plus Ultra, de hoogste graad van maçonnieke ervaring, kennis en beleving. Deze graad wordt gezien als het eindpunt van de maçonnieke leerschool van de Schotse Ritus.

De consistorie-graden, de 31e en 32e graad 31 en 32 zijn vervolgens te zien als voorbereiding op de taken die men in besturen van de Consistories vervult.

De 31e graad houdt een kritisch onderzoek in naar de wijze waarop voorafgaande beloften in praktijk zijn gebracht. 

De 32e graad confronteert de geïnitieerde met het totale overzicht van alle tot dusverre afgelegde maçonnieke stadia en met de geestelijke stootkracht, die een bundeling van krachten kan genereren, mits deze krachten in harmonie en geordend samenwerken.

De 33e graad is de laatste graad, van de Schotse Ritus, voorbehouden aan broeders die een taak binnen de Opperraad of daaraan gelieerde werkzaamheden gaan vervullen. In deze graad vindt de initiatie plaats tot Soeverein Groot-Inspecteur-Generaal.

Uit de leden van de 33e graad worden de leden van de Opperraad benoemd en wel door de Opperraad op voordracht van het bestuur. De Opperraad kent tenminste 9 en ten hoogste 33 leden in Nederland en buitengewesten tezamen.

Opperraad en bestuur

In de Grote Constituties van 1786 worden de taken van leden van de Opperraad omschreven. Tot hun opdracht behoort het de broeders te onderrichten en te verlichten, zin voor liefdadigheid, eensgezindheid en broederliefde bij hen levendig te houden, er op toe te zien dat de arbeid in elke graad op de juiste wijze wordt uitgevoerd en dat Statuten en Reglementen worden geëerbiedigd. De Opperraad is belast met het hoogste maçonnieke gezag in de Orde van de Aloude en Aangenomen Schotse Ritus.

Leden van de Opperraad moeten er op toezien dat er op de juiste wijze wordt gewerkt. De Opperraad is een bestuursorgaan. Elk lid heeft een taak op zich genomen bij het toetreden tot de opperraad.

Het bestuur van de orde van de Schotse Ritus wordt samengesteld uit leden van de Opperraad. Naast de vergaderingen van de Opperraad wordt ten minste eenmaal per jaar een algemene vergadering belegd, die bestaat uit afgevaardigden van de consistories. Deze algemene vergadering vormt het verenigingstechnische bestuursorgaan der Orde. Hierin brengt het bestuur der orde zijn jaarverslag uit onder overlegging van de nodige bescheiden. Het bestuur legt rekening en verantwoording af van het gevoerde zakelijke beleid en vraagt het goedkeuring van de jaarstukken en van de begroting voor het komende jaar.

De Opperraad kent voor zijn leden een zittingstermijn van drie jaar, deze termijn kan met drie jaar verlengd worden.

De oorsprong van de Schotse Ritus

De Schotse Ritus vindt zijn oorsprong niet in Schotland maar in Frankrijk. Daar ontstaat in het begin van de achttiende eeuw de uitdrukking Écossais’of ‘Schots’als aanduiding van een werkwijze. De vrijmetselarij is van aanzienlijk oudere datum dan het jaar 1717, waarin Londen de eerste grootloge van Engeland en Wales wordt gehouden. Ook in de zestiende eeuw waren er al vrij veel loges in Engeland, Ierland en vooral Schotland, waar de loge van Kilwinning, Edinburgh, Melrose en Aberdeen van lang voor 1717 dateren. 

In de zeventiende eeuw dienden onder de Franse koningen allerlei buitenlandse regimenten. In het bijzonder Schotland en Zwitserland waren in die tijd leveranciers van soldaten die zich verhuurden aan de best betalende broodheren, onder wie Lodewijk XIV van Frankrijk. De ‘Schotse Garde’ was beschermer des konings. Waarschijnlijk bevonden zich onder bedoelde Schotse militairen operatieve ‘maçons’. Van speculatieve vrijmetselarij was in die tijd in Frankrijk nog geen sprake.

Een verklaring van de naam Schotse graden is misschien te vinden in de invloed van de kringen rond de gevluchte omstreden Engelse koning James Stuart II, in Nederland bekend als Jacobus Stuart II. Die was met zijn gezin op 23 december 1688 naar Frankrijk gevlucht, waar hij zich met steun van Lodewijk XIV vestigde in St. Germain-en-Laye (bij Parijs). Tal van trouwe aanhangers waren hem naar Frankrijk gevolgd in de hoop op zijn spoedige terugkeer naar Engeland en het herstel van de oude monarchie. Nadat Jacobus II zijn definitieve nederlaag tegen de Engelse koning-stadhouder Willem III had geleden, vestigden nog meer van zijn aanhangers zich in Frankrijk. Hieronder bevonden zich ook maçons. Voorbeeld: in een van Jacobus’ verslagen Ierse legereenheden bestond een loge sinds 1688. Deze was aanvankelijk operatief werkzaam, maar kreeg later een speculatief karakter en zette zijn bestaan nog ruim honderd jaar voort.

Jacobus’ aanhangers, ook wel ‘Jacobieten’ genaamd, bleken een stimulerende invloed uit te oefenen op de ontwikkeling van de Franse vrijmetselarij. Een voorbeeld: officieren uit het leger van Jacobus II schijnen op 25 maart 1688 te St. Germain een loge, La Parfaite Egalité, te hebben gesticht. Zeker is dat de constitutiebrief van deze loge op 9 oktober 1772 door de Grande Loge de France werd vernieuwd.

 Bij de oprichting van de (symbolieke) Loge de Saint Thomas waren alle leden Schotse en Engelse Jacobieten, met uitzondering van een vijftal Fransen. Deze loge had al snel een grote reputatie en telde na enkele jaren enige honderden leden.

 Omstreeks 1725-1730 werd in Engeland een afzonderlijke meestergraad ingevoerd. Er ontstond een groeiende behoefte aan een verdere verdieping van de betekenis en de inhoud van de mythe van Hiram Abiff. De Schotse graden hielden zich hiermee bezig. Een van de oudste Schotse loges werd in Bordeaux gesticht tussen 1740 en 1744 en droeg de naam La Parfaite Harmonie.

Zo ontstond eerst de Loge de Perfection en later de Rite de Perfection.

Hendrik Andries Francken

Een van de eerste daden van grootinspecteur Morin was het benoemen van een gedeputeerd inspecteur generaal. Hij koos hiervoor Hendrik Andries Francken, die bij de douane in Kingston op Jamaica werkte en van Nederlandse afkomst was. Francken kreeg de machtiging de Rite de Perfection op het westelijk halfrond te helpen verspreiden.

Kort daarna werd Francken naar New York overgeplaatst. Hij stichtte in 1767 in Albany (New York) de eerste loge van volmaking op het Amerikaanse continent. Deze loge kende veertien graden. Later werd, ook in Albany, een grote raad van Prinsen van Jeruzalem gevestigd, (thans de 16e graad).

Francken benoemde in Amerika een aantal gedeputeerd inspecteurs, waaronder enige Nederlandse emigranten, die de perfectiegraden verder over het continent hielpen verspreiden. Francken heeft de beschikbare Franse ritualen in het Engels vertaald, waardoor de Rite de Perfection vaste voet kreeg onder de kolonisten in het Britse gebied in Amerika.

Mede door de activiteiten van Morin en Francken en later ook van de uit Frankrijk naar Santo Domingo geëmigreerde graaf De Grasse Tilly en diens schoonvader DeLaHogue groeide in Amerika de belangstelling voor het Schotse stelsel en werd dit geleidelijk zelfs uitgebreid tot 33 graden, met als hoogste bestuursorgaan een Opperraad.

De constituties van 1762 en 1786

De Schotse Ritus kan worden beschouwd als een voortzetting van het in het midden van de achttiende eeuw gegroeide stelsel van de Rite de Perfection. In de loop der jaren werd dit uitgebreid tot 33 graden. Dit vereiste een aanvulling van de in 1762 vastgestelde constituties voor de Rite de Perfection. Deze kreeg gestalte in de Grote Constituties van 1786. Beide constituties worden nog steeds door alle erkende Schotse grootmachten als basisdocumenten van de Schotse Ritus beschouwd.

De zinspreuk ‘Universi Terrarum Orbis Summi Architectonis ad Gloriam Ingentis’ – ‘Ter ere van de Opperbouwmeester des Heelals’ – is hieraan ontleend. Deze zinspreuk staat op alle gedrukte uitgaven van de Opperraad. Daarop staat ook altijd het embleem der Orde, een dubbelhoofdige adelaar, in zijn klauwen een zwaard torsend, en een banderol met het devies:

‘DEUS MEUMQUE JUS – ‘God en mijn Recht’.