Login

Om bij het besloten gedeelte van de site te komen moet u inloggen met uw e-mailadres.

Aanmelden voor bestaande gebruikers

De Graden van de A.A.S.R

De Schotse Ritus ontstond door een uitbreiding van de rond 1750 tot stand gekomen Rite de Perfection, die 25 graden telde.

In de tweede helft van de achttiende eeuw werden daar acht graden aan toegevoegd. Vijf hiervan zijn ontleend aan de Franse filosofische ritus, één aan de primitive Scottish Rite en twee aan de Ancients and Moderns.

De graden van de Schotse Ritus zijn als volgt te verdelen:

  • Symbolieke Loge graden 1 t/m 3
  • Loge van Volmaking graden 4 t/m 14
  • Kapittel graden 15 t/m 18
  • Areopagus graden 19 t/m 30
  • Consistorie graden 31 en 32
  • Opperraad 33e graad

De symbolieke loge omvat de graden van leerling, gezel en meester. Wie toegang heeft tot deze graden kan beschikken over de fundamentele en elementaire kennis van de vrijmetselarij, zoals die sinds 1717 in de loges wordt beoefend. In veel landen van de wereld waar de Schotse Ritus is gevestigd wordt dit kostbare erfgoed beheerd door een onafhankelijke autonome grootmacht. In ons land is dit de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden.

De daaropvolgende graden hebben een enigszins ander karakter dan de symbolieke graden. Door de nummering lijken zij opklimmend in belangrijkheid, maar dat is niet zo. Zij missen de strakke thematiek van de symbolieke graden. Ze bieden tezamen een zeer gevarieerd spectrum van rituelen en ceremoniële bijeenkomsten, die onder soms indrukwekkende titels worden uitgevoerd en toegelicht.

De meester-vrijmetselaar die lid wordt van de Schotse Ritus wordt opgenomen in de Loge van Volmaking. Deze bestaat uit een reeks van elf graden, te beginnen met die van Geheim Meester. Hierin wordt onder meer gewezen op de betekenis van de vier kardinale deugden: ‘prudentia’, ‘fortitudo’, ‘justitia’ en ‘temperantia’. In het Nederlands omschreven als: ‘omzichtigheid’, ‘vastberadenheid’, ‘gerechtigheid’ en ‘gematigdheid’.

Alle elf graden zijn een uitwerking van de Hirammythe. Ze hebben tot doel een antwoord te geven op vragen over de voortzetting van de bouw, de vervanging van de bouwmeester, de vervolging van de misdaad en in het bijzonder het opnieuw vinden van het verloren meesterwoord, vragen die tijdens de meesterverheffing niet konden worden beantwoord. De loge van volmaking wordt afgesloten met de 14e graad.

De kapittelgraden

In Nederland wordt men hierin opgenomen tijdens een ceremoniële bijeenkomst in de 18e graad, , die van Ridder van het Rozenkruis, welke vanuit de vier aardse elementen de kwintessens doet bereiken. Deze initiatie vormt de afsluiting van een groep graden, die elk op eigen wijze herinneren aan de overdracht van kennis uit het Midden-Oosten, aan de naar het westen terugkerende ridderscharen.

In sommige landen, o.a. de Verenigde Staten, kent men een afzonderlijke initiatie in de 16e graad, die van prins van Jeruzalem, maar in Nederland wordt in de kapittelgraden alleen in de 18e graad gewerkt.

De filosofische graden van de areopagus hebben weer een heel ander karakter. Men wordt hierin ingewijd in de 22e graad, die van Ridder van de Koninklijke Bijl, Prins van de Libanon. Tijdens de initiatie wordt de kandidaat op de hoogte gesteld van het verheven zoeken van de alchemisten naar Eenheid vanuit Veelheid, uitmondend in de opdracht permanent te blijven streven naar het Magnum Opus – het Grote Werk.

Dan volgt een inwijding in de 28e graad, die van Ridder van de Zon, waarin vooral de aandacht valt op de betekenis van de hermetische religie.

De 30e graad is een indrukwekkende initiatie tot Ridder Kadosh. Deze houdt een aansporing in tot grote waakzaamheid voor maatschappelijke dreigingen en bevordert het besef dat slechts het nauwkeurig navolgen van afgelegde beloften kan leiden tot het Nec Plus Ultra, de hoogste graad van maçonnieke ervaring, kennis en beleving. Deze graad wordt gezien als het eindpunt van de maçonnieke leerschool van de Schotse Ritus.

De consistorie-graden, de 31e en 32e graad 31 en 32 zijn vervolgens te zien als voorbereiding op de taken die men in besturen van de Consistories vervult.

De 31e graad houdt een kritisch onderzoek in naar de wijze waarop voorafgaande beloften in praktijk zijn gebracht. 

De 32e graad confronteert de geïnitieerde met het totale overzicht van alle tot dusverre afgelegde maçonnieke stadia en met de geestelijke stootkracht, die een bundeling van krachten kan genereren, mits deze krachten in harmonie en geordend samenwerken.

De 33e graad is de laatste graad, van de Schotse Ritus, voorbehouden aan broeders die een taak binnen de Opperraad of daaraan gelieerde werkzaamheden gaan vervullen. In deze graad vindt de initiatie plaats tot Soeverein Groot-Inspecteur-Generaal.

Uit de leden van de 33e graad worden de leden van de Opperraad benoemd en wel door de Opperraad op voordracht van het bestuur. De Opperraad kent tenminste 9 en ten hoogste 33 leden in Nederland en buitengewesten tezamen.

Opperraad en bestuur

In de Grote Constituties van 1786 worden de taken van leden van de Opperraad omschreven. Tot hun opdracht behoort het de broeders te onderrichten en te verlichten, zin voor liefdadigheid, eensgezindheid en broederliefde bij hen levendig te houden, er op toe te zien dat de arbeid in elke graad op de juiste wijze wordt uitgevoerd en dat Statuten en Reglementen worden geëerbiedigd. De Opperraad is belast met het hoogste maçonnieke gezag in de Orde van de Aloude en Aangenomen Schotse Ritus.

Leden van de Opperraad moeten er op toezien dat er op de juiste wijze wordt gewerkt. De Opperraad is een bestuursorgaan. Elk lid heeft een taak op zich genomen bij het toetreden tot de opperraad.

Het bestuur van de orde van de Schotse Ritus wordt samengesteld uit leden van de Opperraad. Naast de vergaderingen van de Opperraad wordt ten minste eenmaal per jaar een algemene vergadering belegd, die bestaat uit afgevaardigden van de consistories. Deze algemene vergadering vormt het verenigingstechnische bestuursorgaan der Orde. Hierin brengt het bestuur der orde zijn jaarverslag uit onder overlegging van de nodige bescheiden. Het bestuur legt rekening en verantwoording af van het gevoerde zakelijke beleid en vraagt het goedkeuring van de jaarstukken en van de begroting voor het komende jaar.

De Opperraad kent voor zijn leden een zittingstermijn van drie jaar, deze termijn kan met drie jaar verlengd worden.